Vragen over toepassing habi­ta­trichtlijn


Indiendatum: okt. 2022

Inleiding

Artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn luidt als volgt:

“Artikel 6

1. De Lidstaten treffen voor de speciale beschermingszones de nodige instandhoudingsmaatregelen; deze behelzen zo nodig passende specifieke of van ruimtelijke-ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen, die beantwoorden aan de ecologische vereisten van de typen natuurlijke habitats van bijlage I en de soorten van bijlage II die in die gebieden voorkomen.

2. De Lidstaten treffen passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert en er geen storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn aangewezen voor zover die factoren, gelet op de doelstellingen van deze richtlijn een significant effect zouden kunnen hebben.

3. Voor elk plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het gebied, rekening houdend met de instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied. Gelet op de conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde nationale instanties slechts toestemming voor dat plan of project nadat zij de zekerheid hebben verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden hebben geboden.

4. Indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen voor het gebied, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de Lid-Staat alle nodige compenserende maatregelen om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft. De Lidstaat stelt de Commissie op de hoogte van de genomen compenserende maatregelen.

Wanneer het betrokken gebied een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat en/of een prioritaire soort is, kunnen alleen argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijke gunstige effecten dan wel, na advies van de Commissie, andere dwingende redenen van groot openbaar belang worden aangevoerd.”

Omdat stikstof momenteel zorgt voor een verslechtering van de natuur in Natura2000-gebieden, overtreedt Nederland momenteel de Habitatrichtlijn.

Artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn ziet echter niet enkel op stikstof. Ook de chemische en ecologische kwaliteit van Friese wateren vallen onder het preventiebeginsel van de Habitatrichtlijn. De gevolgen van het peilbeheer in veenweidegebieden en vrijkomen vervolgens neerdalen van CO2 bij of in Natura 2000-gebieden kan ook in strijd zijn met de richtlijn, net als verdroging door wateronttrekking in en bij Natura 2000-gebieden. Dit alles vanuit het preventiebeginsel in artikel 6 lid van de Habitatrichtlijn.

De Partij voor de Dieren heeft daarom de volgende vragen aan het Dagelijks bestuur:

Vragen

  1. Is het waterbeheer van WF gestoeld op het preventiebeginsel neergelegd in artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn? Zo ja, waaruit blijkt dit? Zo nee, waarom niet?
  2. Is er wel eens een volledige inventarisatie gemaakt van stoffen in de door ons beheerde wateren, anders dan stikstof, die voor een overtreding van de Habitatrichtlijn zouden kunnen zorgen? Zo ja, kan die inventarisatie worden toegezonden aan het AB en welke maatregelen zullen naar aanleiding van die inventarisatie worden genomen en binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet en is het DB het met ons eens dat dat wel wenselijk zou zijn gegeven de huidige slechte staat van de Nederlandse natuur en de stikstofcrisis?

Indiendatum: okt. 2022
Antwoorddatum: 11 nov. 2022

Op 28 oktober 2022 heeft de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen gesteld met betrekking tot de Habitatrichtlijn. Graag beantwoorden we deze als volgt.

Vanuit de Habitatrichtlijn zijn de Natura-2000 gebieden aangewezen, ook voor water. Bij de aanwijzing van de KRW-waterlichamen door de provincie, zijn de natte N2000-gebieden overgenomen als KRW-waterlichamen. Zo komt bijvoorbeeld de begrenzing van het waterlichaam ‘Sneekermeer e.o’., overeen met het natte N-2000 gebied voor het Sneekermeergebied.

Bij het bepalen van de KRW-doelstellingen voor de ecologie van de verschillende KRW-waterlichamen, waaronder de natte N-2000 gebieden, heeft een afweging plaatsgevonden over de haalbaarheid van maatregelen. Bijvoorbeeld of een natuurlijk(er) peilbeheer haalbaar is of niet. Het verwachte effect van alle haalbare maatregelen bij elkaar leidt tot een bepaalde KRW-doelstelling. Zo werkt de methodiek binnen de KRW voor sterk veranderde en kunstmatige wateren, waar alle waterlichamen in ons beheergebied onder vallen.

Vervolgens is er door de provincie voor gekozen de KRW-doelen te hanteren als water- en natuurdoelen voor de vanuit de Habitatrichtlijn aangewezen N-2000 gebieden en hier geen extra N2000 doelen voor de waterkwaliteit bovenop te zetten. De KRW-doelen moeten hiermee in principe voldoende zijn om de instandhoudingsdoelen van de N-2000 gebieden te kunnen bereiken.

Voor de KRW- waterlichamen hebben we samen met de provincie (en eerder ook de gemeenten) een uitgebreid pakket aan maatregelen voor de periode tot en met 2027 vastgesteld. De uitvoering hiervan is formeel gestart in 2010, maar in praktijk al een paar jaar eerder. In dit pakket zitten ook maatregelen die door andere partijen (bv provincie, landbouw) worden uitgevoerd. Met de uitvoering van de maatregelen voldoen we op dit moment voor de KRW-waterlichamen (en daarmee de waterlichamen in natte N2000 gebieden) aan de gestelde eisen. Stoffen die belemmerend zijn voor de KRW zijn evenzeer belemmerend voor de N2000 gebieden. In de factsheets bij de KRW Beslisnota (vastgesteld op 23 november 2021) staat een overzicht van de diverse stoffen. Als later blijkt dat er niet tijdig (uiterlijk 2027) aan de doelen van KRW ten aanzien van chemische stoffen of ecologie wordt voldaan, dan kan dat dus ook beperkend zijn voor het bereiken van de instandhoudingsdoelen van de Habitatrichtlijn.

Bij de tussenevaluatie van de KRW in 2024 zullen we de resterende knelpunten vanuit de KRW, zoals bijvoorbeeld een aantal chemische stoffen of nutriënten, aan de provincie voorleggen met de vraag of deze een knelpunt vormen voor het behalen van de N-2000 doelen.

Vanuit de Habitatrichtlijn gelden ook nog andere eisen, bijvoorbeeld ten aanzien van hoe en wanneer onderhoud wordt uitgevoerd. Hiervoor houden we ons aan de gedragscode van de Unie van Waterschappen die hiervoor is opgesteld. Ook voor projecten in natuur gelden voorwaarden, bijvoorbeeld voor de toegestane periode van uitvoering, het afschermen van het werkt etc. Deze werkwijze hiervoor is geborgd in de organisatie, onder andere door een interne adviseur hiervoor.

In de N2000-beheerplannen zelf zijn maatregelen opgenomen die nodig zijn voor het behalen van de instandhoudingsdoelen van de Habitatrichtlijn. Hieronder zijn ook maatregelen waarbij het waterschap een rol heeft. Bijvoorbeeld bij hydrologische maatregelen zoals bijvoorbeeld peilbeheer, het dempen van sloten of het plaatsen van stuwen. Over de uitvoering van deze maatregelen zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, het Wetterskip en de natuurbeheerders. Momenteel worden deze beheerplannen vernieuwd en neemt provincie hierin ook de nieuwe KRW maatregelen op.

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vragen over thermisch gerei­nigde grond (TGG)

Lees verder

Vragen over het plan biodiversiteit.

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer