Vragen en beant­woording PvdA - PvdD - Water­Na­tuurlijk Geborgd Natuur over bestrij­dings­mid­delen in de lelie­teelt


Indiendatum: 28 mei 2024

Volg de link voor het gehele document met de vragen en de antwoorden:

https://wetterskipfryslan.notu...

Vragen aan DB Wetterskip Fryslân over bestrijdingsmiddelengebruik in de

lelieteelt 28 mei 2024

Introductie

In de media kunnen we regelmatig lezen dat burgers en actiegroepen in o.a. Drenthe,

Friesland en Limburg zich grote zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van lelieteelt in de

buurt van woningen, tuinen, sportvelden en scholen, alsmede de risico’s voor de natuur. Ook

vanuit onze achterban bereiken ons regelmatig zorgen over ophoping van

bestrijdingsmiddelen in bodems, oppervlaktewater en grondwater; over het nog kunnen eten

uit eigen groentetuinen; en over spelende kinderen die mogelijk aan te grote hoeveelheden

gifstoffen worden blootgesteld.

Dit is de aanleiding voor onderstaande vragen aan het DB.

Ten eerste: Risico’s voor de volksgezondheid en (water)milieu

Er is sprake van toenemende maatschappelijke onrust over het hoge

bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Een lelieveld verbruikt 114 kilo werkzame stof

per hectare. Gedurende één seizoen worden lelievelden zo’n 25 keer bespoten met 20

verschillende cocktails van 2 tot 7 gewasbestrijdingsmiddelen. Onafhankelijk onderzoek heeft

uitgewezen dat in de buurt van Drentse leliekwekers 57 verschillende bestrijdingsmiddelen

werden gevonden in groenten en in bodemmonsters (ook van natuurgebieden), waarvan

sommige zeer giftig. Uit recent wetenschappelijk onderzoek1

wordt steeds duidelijker dat

bestrijdingsmiddelen gebruikt in de bollenteelt aantoonbare risico’s vormen voor de

volksgezondheid, vooral voor ongeboren en opgroeiende kinderen.

VRAAG 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de

lelieteelt in relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?

VRAAG 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al

aangetoond aanwezig in het Friese grondwater?

Ten tweede: Geen regie op lelieteelt op de hoge zandgronden

De Noordelijke Rekenkamer heeft recentelijk geconcludeerd dat er op dit moment geen

effectief beleid in de Provincie Drenthe gevoerd wordt om de schade aan mens en milieu als

gevolg van bestrijdingsmiddelengebruik in de bollenteelt te minimaliseren. Ook geven zij aan

dat, op basis van het voorzorgsbeginsel, het raadzaam is om zorgvuldig om te gaan met

onzekerheden. Minister Adema zet zich ook in om het gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt terug te dringen en de groei van het areaal

lelieteelt te stoppen. Ook zijn er in de Friese Staten vragen gesteld over deze kwestie.2 In de

gemeente Opsterland geldt een verbod op lelieteelt op agrarische akkers.

1

Enkele recente bronnen: Onderzoeksproject SPRINT (Universiteit Wageningen gesubsidieerd door EU);

“Zorgen voor morgen. Bollenteelt in Drenthe” (Noordelijke Rekenkamer) en diverse onderzoeken

uitgevoerd in opdracht van Meten=Weten (Feiten/ onderzoek - Meten=Weten- verspreiding milieu -

gezondheid (metenweten.nl))

2 Schriftelijke vragen GrienLinks en FNP over beleid pesticiden (notubiz.nl)

Vanuit verantwoordelijkheid voor waterkwaliteit heeft Wetterskip Fryslân veel belang bij

vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het water.

VRAAG 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen

betreffende een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het

grond en oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van

de lelieteelt? Zo ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat

redelijke risico's zijn voor uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en

oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige afspraken betreffende vergunningverlening

voor wateraanvoer voor de lelieteelt?

Ten derde: verdringingsreeks

In de eigen regels van WF over de verdringingsreeks bij aanhoudende droogte staat: “De

gewassen die economisch en maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden, mogen het

langst worden beregend met water uit de sloten, plassen, vaarten en uit het grondwater.” De

lelieteelt staat hoger in deze verdringingsreeks dan andere gewassen. Dat houdt in dat de

voedselvoorziening in tijden van droogte – op de toch al kwetsbare zandgronden – eerder in

het gedrang komt bij aanwezigheid van lelieteelt.

VRAAG 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en

maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?

Bij voorbaat dank voor de antwoorden.

Partij van de Arbeid, Annelies Stolp

Partij voor de Dieren, Ronnie Koop

Water Natuurlijk Fryslân / Geborgd Natuur, Jelle Arjaans

1 / 4 WFRL-496079769-64232
Portefeuillehouder:
Monique Plantinga
Memo algemeen bestuur
Aan Algemeen bestuur
Van Dagelijks bestuur
Onderwerp Schriftelijk vragen bestrijdingsmiddelen lelieteelt
Datum 24 juni 2024
Inleiding
De AB-fracties van PvdA, PvdD en Water Natuurlijk Fryslân heeft schriftelijke vragen gesteld inzake
bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Zie de inleiding van deze fracties in de bijlage. Hieronder
volgt de beantwoording van het dagelijks bestuur.
Vraag 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt in
relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?
Wij vinden de risico’s van het bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt en andere teelten die intensief
gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen zorgwekkend. We treffen immers deze stoffen ook aan
in het oppervlaktewater. Ook ondanks het toepassen van de middelen binnen de gebruiksvoorschriften
van het Ctgb. Recent hebben we daarom in een brief aan het Ctgb hier aandacht voor gevraagd.
Schoon en gezond water is het hoofddoel van de Europese richtlijn Kaderrichtlijn Water (KRW), waarbij
onderscheid wordt gemaakt in het halen van de doelen voor ecologie en chemie.
Gewasbeschermingsmiddelen en biociden vallen in deze systematiek zowel onder ecologie (specifiek
verontreinigde stoffen) als chemie (prioritaire stoffen). Vanuit onze taak voor het behalen van de doelen
voor de KRW, maar ook vanuit onze rol als waterkwaliteitsbeheerder, monitoren we op 10 locaties in het
beheergebied van Wetterskip Fryslân routinematig op ruim 185 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en biociden. De meetlocaties zijn hierbij afgestemd op het gebruik van deze middelen in het
akkerbouwgebied en sierteeltkweek.
Wetterskip Fryslân werkt onder andere in het DAW-programma samen met de agrarische sector aan
projecten en maatregelen waarmee de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar grond- en
oppervlaktewater wordt verminderd.
Vraag 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al aangetoond
aanwezig in het Friese grondwater?
Wetterskip Fryslân is beheerder van de oppervlaktewaterkwaliteit. De provincie is dat voor
grondwaterkwaliteit (ondiep en dieper grondwater). Het Wetterskip meet vanaf dit jaar aan de freatische
grondwaterkwaliteit (kwaliteit van het meest ondiepe grondwater), omdat dit onder de omgevingswet als
Memo algemeen bestuur
2 / 4
nieuwe taak voor waterbeheerders is toegevoegd (1 januari 2024). Voor de freatische grondwaterkwaliteit
zijn op dit moment nog geen resultaten beschikbaar.
Oppervlaktewater
Wetterskip Fryslân meet op 10 locaties routinematig op ruim 185 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en biociden in het oppervlaktewater.
In het oppervlaktewater worden een deel van de toegelaten middelen niet teruggevonden en een deel
wordt onder de norm in het oppervlaktewater aangetroffen. Een deel (11% in 2023) van de gebruikte
middelen wordt normoverschrijdend aangetroffen. Het aantal daarvan varieert van jaar tot jaar,
afhankelijk van het weer, maar schommelt afgelopen jaren tussen de 20 en 27
gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Hier zitten middelen tussen die toegepast worden in
bollenteelt, maar daarnaast een bredere toepassing kennen. Om die reden kan niet een eenduidige
conclusie worden getrokken over het gebruik van middelen die normoverschrijdend in het
oppervlaktewater worden aangetroffen en het gebruik in de lelieteelt.
Grondwater
De provincie heeft recent een rapport gepubliceerd en PS in een brief hierover geïnformeerd. Deze brief
kunt u hier vinden: Geanonimiseerd document (notubiz.nl). In dit document kunt u lezen dat in 61% van de
meetlocaties in ondiep grondwater (5 tot 10 meter onder maaiveld) bestrijdingsmiddelen worden
aangetroffen, waarbij in 38% van de meetlocaties een normoverschrijding is geconstateerd. Voor dieper
grondwater (10 meter onder maaiveld) zijn deze percentages 46 en 24%. Fryslân wijkt hiermee niet sterk af
van het landelijke beeld.
In de top-10 van bestrijdingsmiddelen die worden aangetroffen staan diverse middelen en
afbraakproducten van middelen die in de lelieteelt kunnen worden gebruikt of in het verleden toegestaan
waren voor deze toepassing, maar inmiddels niet meer. De desbetreffende middelen worden echter niet
alleen in de lelieteelt gebruikt, maar ook voor andere akkerbouwgewassen en soms ook op grasland.
Daarmee is niet specifiek vast te stellen dat deze middelen afkomstig zijn van alléén de lelieteelt in Fryslân.
Vraag 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen betreffende
een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het grond en
oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van de lelieteelt? Zo
ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat redelijke risico's zijn voor
uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige
afspraken betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer voor de lelieteelt?
In de vergunningverlening en huidige regelgeving voor wateraanvoer kunnen we geen onderscheid maken
in specifieke teelten: wij kunnen dus niet bepalen welke specifieke teelt wél of niet beregend mag worden.
Provincie en vervolgens de gemeente gaan immers over de ruimtelijke ordening en kunnen dan ook in het
ruimtelijke ordeningsbeleid voorwaarden stellen aan welke teelt op welke locatie plaats mag vinden.
Memo algemeen bestuur
3 / 4
In de delen van ons watersysteem dat boven boezempeil ligt, mag niet zonder vergunning water worden
onttrokken. Dat gebied ligt vooral op de hogere zandgronden, waar ook lelieteelt plaats vindt. Lelieteelt
maakt voor beregening vooral gebruik van grondwater. Daarvoor moeten zij een melding doen bij het
waterschap, of wanneer de pompcapaciteit boven de 60 m3/uur ligt een vergunning aanvragen.
Wij moeten vergunningen toetsen op de effecten op het watersysteem.
Vanuit dat oogpunt kunnen we een drempel bepalen van de hoeveelheid water die gebruikt mag worden
voor beregening per ha. In onze waterschapsverordening sturen we nu op de waterhoeveelheid per uur per
beregeningspunt. Overgaan op sturing op de onttrekkingshoeveelheid water per hectare of watergang
vereist dat we goed kunnen meten en daarmee toezicht kunnen uitoefenen. De vraag of er een drempel
moet worden gesteld aan de maximale hoeveelheid water die mag worden benut voor beregening is
onderdeel voor de beleidsontwikkeling voor grondwateronttrekkingen die momenteel plaatsvindt. Dat is
niet specifiek gericht op de lelieteelt, maar op het tegengaan van verdrogingseffecten.
Voor de uit- en afspoeling kunnen we géén specifieke bestrijdingsmiddelen verbieden of specifieke teelten.
Wel kunnen we algemene maatregelen nemen om de belasting van bestrijdingsmiddelen op
oppervlaktewater te verminderen. De omgevingswet geeft ons hiertoe nieuwe bevoegdheden. Of en hoe
wij deze bevoegdheden in kunnen en willen inzetten moeten we nog verder uitwerken. Er geldt in ieder
geval een vereiste dat deze maatwerkregels aantoonbaar moeten bijdragen aan het oplossen van een
specifiek knelpunt.
Vraag 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en
maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?
Als eerste: beregening van lelieteelt vindt voornamelijk plaats vanuit grondwater. De verdringingsreeks
geldt voor de verdeling van oppervlaktewater en niet voor grondwater. Bij de lelieteelt op zandgrond gaat
het om grondwateronttrekkingen.
Daarnaast verwijst u naar de toelichting bij de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân. De
provincie, en niet WF, kan een deel van de verdringingsreeks regionaal nader invullen. Daarom verwijzen
wij u door naar de provincie als aangewezen instantie om haar eigen Omgevingsverordening toe te lichten
en geven hierna alleen kort een algemene toelichting op de verdringingsreeks bij oppervlaktewatertekort.
De rangschikking van belangen in de categorieën 1 en 2 van de verdringingsreeks (veiligheid en voorkomen
van onomkeerbare schade, en nutsvoorzieningen) staan sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet
in artikel 3.14 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het belang van tijdelijke beregening van
kapitaalintensieve gewassen valt onder categorie 3, verder valt het belang van landbouw onder categorie
4. Deze tijdelijke beregening van kapitaalintensieve gewassen geldt puur wanneer relatief weinig water
grote schade kan voorkomen en anders totale mislukking van de oogst dreigt. De provincie kan
rangschikking binnen de categorieën 3 en 4 (kleinschalig hoogwaardig gebruik en overige belangen,
Memo algemeen bestuur
4 / 4
waaronder economische afweging) in haar omgevingsverordening opnemen. We verwijzen u dan ook naar
artikel 3.14 van de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân.
Vragen aan DB Wetterskip Fryslân over bestrijdingsmiddelengebruik in de
lelieteelt 28 mei 2024
Introductie
In de media kunnen we regelmatig lezen dat burgers en actiegroepen in o.a. Drenthe,
Friesland en Limburg zich grote zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van lelieteelt in de
buurt van woningen, tuinen, sportvelden en scholen, alsmede de risico’s voor de natuur. Ook
vanuit onze achterban bereiken ons regelmatig zorgen over ophoping van
bestrijdingsmiddelen in bodems, oppervlaktewater en grondwater; over het nog kunnen eten
uit eigen groentetuinen; en over spelende kinderen die mogelijk aan te grote hoeveelheden
gifstoffen worden blootgesteld.
Dit is de aanleiding voor onderstaande vragen aan het DB.
Ten eerste: Risico’s voor de volksgezondheid en (water)milieu
Er is sprake van toenemende maatschappelijke onrust over het hoge
bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Een lelieveld verbruikt 114 kilo werkzame stof
per hectare. Gedurende één seizoen worden lelievelden zo’n 25 keer bespoten met 20
verschillende cocktails van 2 tot 7 gewasbestrijdingsmiddelen. Onafhankelijk onderzoek heeft
uitgewezen dat in de buurt van Drentse leliekwekers 57 verschillende bestrijdingsmiddelen
werden gevonden in groenten en in bodemmonsters (ook van natuurgebieden), waarvan
sommige zeer giftig. Uit recent wetenschappelijk onderzoek1
wordt steeds duidelijker dat
bestrijdingsmiddelen gebruikt in de bollenteelt aantoonbare risico’s vormen voor de
volksgezondheid, vooral voor ongeboren en opgroeiende kinderen.
VRAAG 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de
lelieteelt in relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?
VRAAG 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al
aangetoond aanwezig in het Friese grondwater?
Ten tweede: Geen regie op lelieteelt op de hoge zandgronden
De Noordelijke Rekenkamer heeft recentelijk geconcludeerd dat er op dit moment geen
effectief beleid in de Provincie Drenthe gevoerd wordt om de schade aan mens en milieu als
gevolg van bestrijdingsmiddelengebruik in de bollenteelt te minimaliseren. Ook geven zij aan
dat, op basis van het voorzorgsbeginsel, het raadzaam is om zorgvuldig om te gaan met
onzekerheden. Minister Adema zet zich ook in om het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt terug te dringen en de groei van het areaal
lelieteelt te stoppen. Ook zijn er in de Friese Staten vragen gesteld over deze kwestie.2 In de
gemeente Opsterland geldt een verbod op lelieteelt op agrarische akkers.
1
Enkele recente bronnen: Onderzoeksproject SPRINT (Universiteit Wageningen gesubsidieerd door EU);
“Zorgen voor morgen. Bollenteelt in Drenthe” (Noordelijke Rekenkamer) en diverse onderzoeken
uitgevoerd in opdracht van Meten=Weten (Feiten/ onderzoek - Meten=Weten- verspreiding milieu -
gezondheid (metenweten.nl))
2 Schriftelijke vragen GrienLinks en FNP over beleid pesticiden (notubiz.nl)
Vanuit verantwoordelijkheid voor waterkwaliteit heeft Wetterskip Fryslân veel belang bij
vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het water.
VRAAG 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen
betreffende een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het
grond en oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van
de lelieteelt? Zo ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat
redelijke risico's zijn voor uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en
oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige afspraken betreffende vergunningverlening
voor wateraanvoer voor de lelieteelt?
Ten derde: verdringingsreeks
In de eigen regels van WF over de verdringingsreeks bij aanhoudende droogte staat: “De
gewassen die economisch en maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden, mogen het
langst worden beregend met water uit de sloten, plassen, vaarten en uit het grondwater.” De
lelieteelt staat hoger in deze verdringingsreeks dan andere gewassen. Dat houdt in dat de
voedselvoorziening in tijden van droogte – op de toch al kwetsbare zandgronden – eerder in
het gedrang komt bij aanwezigheid van lelieteelt.
VRAAG 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en
maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?
Bij voorbaat dank voor de antwoorden.
Partij van de Arbeid, Annelies Stolp
Partij voor de Dieren, Ronnie Koop
Water Natuurlijk Fryslân / Geborgd Natuur, Jelle Arjaans

Indiendatum: 28 mei 2024
Antwoorddatum: 24 jun. 2024

Volg de link voor het gehele document met de vragen en de antwoorden:

https://wetterskipfryslan.notu...

Vragen aan DB Wetterskip Fryslân over bestrijdingsmiddelengebruik in de

lelieteelt 28 mei 2024

Introductie

In de media kunnen we regelmatig lezen dat burgers en actiegroepen in o.a. Drenthe,

Friesland en Limburg zich grote zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van lelieteelt in de

buurt van woningen, tuinen, sportvelden en scholen, alsmede de risico’s voor de natuur. Ook

vanuit onze achterban bereiken ons regelmatig zorgen over ophoping van

bestrijdingsmiddelen in bodems, oppervlaktewater en grondwater; over het nog kunnen eten

uit eigen groentetuinen; en over spelende kinderen die mogelijk aan te grote hoeveelheden

gifstoffen worden blootgesteld.

Dit is de aanleiding voor onderstaande vragen aan het DB.

Ten eerste: Risico’s voor de volksgezondheid en (water)milieu

Er is sprake van toenemende maatschappelijke onrust over het hoge

bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Een lelieveld verbruikt 114 kilo werkzame stof

per hectare. Gedurende één seizoen worden lelievelden zo’n 25 keer bespoten met 20

verschillende cocktails van 2 tot 7 gewasbestrijdingsmiddelen. Onafhankelijk onderzoek heeft

uitgewezen dat in de buurt van Drentse leliekwekers 57 verschillende bestrijdingsmiddelen

werden gevonden in groenten en in bodemmonsters (ook van natuurgebieden), waarvan

sommige zeer giftig. Uit recent wetenschappelijk onderzoek1

wordt steeds duidelijker dat

bestrijdingsmiddelen gebruikt in de bollenteelt aantoonbare risico’s vormen voor de

volksgezondheid, vooral voor ongeboren en opgroeiende kinderen.

VRAAG 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de

lelieteelt in relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?

VRAAG 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al

aangetoond aanwezig in het Friese grondwater?

Ten tweede: Geen regie op lelieteelt op de hoge zandgronden

De Noordelijke Rekenkamer heeft recentelijk geconcludeerd dat er op dit moment geen

effectief beleid in de Provincie Drenthe gevoerd wordt om de schade aan mens en milieu als

gevolg van bestrijdingsmiddelengebruik in de bollenteelt te minimaliseren. Ook geven zij aan

dat, op basis van het voorzorgsbeginsel, het raadzaam is om zorgvuldig om te gaan met

onzekerheden. Minister Adema zet zich ook in om het gebruik van

gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt terug te dringen en de groei van het areaal

lelieteelt te stoppen. Ook zijn er in de Friese Staten vragen gesteld over deze kwestie.2 In de

gemeente Opsterland geldt een verbod op lelieteelt op agrarische akkers.

1

Enkele recente bronnen: Onderzoeksproject SPRINT (Universiteit Wageningen gesubsidieerd door EU);

“Zorgen voor morgen. Bollenteelt in Drenthe” (Noordelijke Rekenkamer) en diverse onderzoeken

uitgevoerd in opdracht van Meten=Weten (Feiten/ onderzoek - Meten=Weten- verspreiding milieu -

gezondheid (metenweten.nl))

2 Schriftelijke vragen GrienLinks en FNP over beleid pesticiden (notubiz.nl)

Vanuit verantwoordelijkheid voor waterkwaliteit heeft Wetterskip Fryslân veel belang bij

vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het water.

VRAAG 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen

betreffende een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het

grond en oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van

de lelieteelt? Zo ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat

redelijke risico's zijn voor uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en

oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige afspraken betreffende vergunningverlening

voor wateraanvoer voor de lelieteelt?

Ten derde: verdringingsreeks

In de eigen regels van WF over de verdringingsreeks bij aanhoudende droogte staat: “De

gewassen die economisch en maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden, mogen het

langst worden beregend met water uit de sloten, plassen, vaarten en uit het grondwater.” De

lelieteelt staat hoger in deze verdringingsreeks dan andere gewassen. Dat houdt in dat de

voedselvoorziening in tijden van droogte – op de toch al kwetsbare zandgronden – eerder in

het gedrang komt bij aanwezigheid van lelieteelt.

VRAAG 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en

maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?

Bij voorbaat dank voor de antwoorden.

Partij van de Arbeid, Annelies Stolp

Partij voor de Dieren, Ronnie Koop

Water Natuurlijk Fryslân / Geborgd Natuur, Jelle Arjaans

1 / 4 WFRL-496079769-64232
Portefeuillehouder:
Monique Plantinga
Memo algemeen bestuur
Aan Algemeen bestuur
Van Dagelijks bestuur
Onderwerp Schriftelijk vragen bestrijdingsmiddelen lelieteelt
Datum 24 juni 2024
Inleiding
De AB-fracties van PvdA, PvdD en Water Natuurlijk Fryslân heeft schriftelijke vragen gesteld inzake
bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Zie de inleiding van deze fracties in de bijlage. Hieronder
volgt de beantwoording van het dagelijks bestuur.
Vraag 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt in
relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?
Wij vinden de risico’s van het bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt en andere teelten die intensief
gebruik maken van gewasbeschermingsmiddelen zorgwekkend. We treffen immers deze stoffen ook aan
in het oppervlaktewater. Ook ondanks het toepassen van de middelen binnen de gebruiksvoorschriften
van het Ctgb. Recent hebben we daarom in een brief aan het Ctgb hier aandacht voor gevraagd.
Schoon en gezond water is het hoofddoel van de Europese richtlijn Kaderrichtlijn Water (KRW), waarbij
onderscheid wordt gemaakt in het halen van de doelen voor ecologie en chemie.
Gewasbeschermingsmiddelen en biociden vallen in deze systematiek zowel onder ecologie (specifiek
verontreinigde stoffen) als chemie (prioritaire stoffen). Vanuit onze taak voor het behalen van de doelen
voor de KRW, maar ook vanuit onze rol als waterkwaliteitsbeheerder, monitoren we op 10 locaties in het
beheergebied van Wetterskip Fryslân routinematig op ruim 185 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en biociden. De meetlocaties zijn hierbij afgestemd op het gebruik van deze middelen in het
akkerbouwgebied en sierteeltkweek.
Wetterskip Fryslân werkt onder andere in het DAW-programma samen met de agrarische sector aan
projecten en maatregelen waarmee de emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar grond- en
oppervlaktewater wordt verminderd.
Vraag 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al aangetoond
aanwezig in het Friese grondwater?
Wetterskip Fryslân is beheerder van de oppervlaktewaterkwaliteit. De provincie is dat voor
grondwaterkwaliteit (ondiep en dieper grondwater). Het Wetterskip meet vanaf dit jaar aan de freatische
grondwaterkwaliteit (kwaliteit van het meest ondiepe grondwater), omdat dit onder de omgevingswet als
Memo algemeen bestuur
2 / 4
nieuwe taak voor waterbeheerders is toegevoegd (1 januari 2024). Voor de freatische grondwaterkwaliteit
zijn op dit moment nog geen resultaten beschikbaar.
Oppervlaktewater
Wetterskip Fryslân meet op 10 locaties routinematig op ruim 185 toegelaten gewasbeschermingsmiddelen
en biociden in het oppervlaktewater.
In het oppervlaktewater worden een deel van de toegelaten middelen niet teruggevonden en een deel
wordt onder de norm in het oppervlaktewater aangetroffen. Een deel (11% in 2023) van de gebruikte
middelen wordt normoverschrijdend aangetroffen. Het aantal daarvan varieert van jaar tot jaar,
afhankelijk van het weer, maar schommelt afgelopen jaren tussen de 20 en 27
gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Hier zitten middelen tussen die toegepast worden in
bollenteelt, maar daarnaast een bredere toepassing kennen. Om die reden kan niet een eenduidige
conclusie worden getrokken over het gebruik van middelen die normoverschrijdend in het
oppervlaktewater worden aangetroffen en het gebruik in de lelieteelt.
Grondwater
De provincie heeft recent een rapport gepubliceerd en PS in een brief hierover geïnformeerd. Deze brief
kunt u hier vinden: Geanonimiseerd document (notubiz.nl). In dit document kunt u lezen dat in 61% van de
meetlocaties in ondiep grondwater (5 tot 10 meter onder maaiveld) bestrijdingsmiddelen worden
aangetroffen, waarbij in 38% van de meetlocaties een normoverschrijding is geconstateerd. Voor dieper
grondwater (10 meter onder maaiveld) zijn deze percentages 46 en 24%. Fryslân wijkt hiermee niet sterk af
van het landelijke beeld.
In de top-10 van bestrijdingsmiddelen die worden aangetroffen staan diverse middelen en
afbraakproducten van middelen die in de lelieteelt kunnen worden gebruikt of in het verleden toegestaan
waren voor deze toepassing, maar inmiddels niet meer. De desbetreffende middelen worden echter niet
alleen in de lelieteelt gebruikt, maar ook voor andere akkerbouwgewassen en soms ook op grasland.
Daarmee is niet specifiek vast te stellen dat deze middelen afkomstig zijn van alléén de lelieteelt in Fryslân.
Vraag 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen betreffende
een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het grond en
oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van de lelieteelt? Zo
ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat redelijke risico's zijn voor
uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige
afspraken betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer voor de lelieteelt?
In de vergunningverlening en huidige regelgeving voor wateraanvoer kunnen we geen onderscheid maken
in specifieke teelten: wij kunnen dus niet bepalen welke specifieke teelt wél of niet beregend mag worden.
Provincie en vervolgens de gemeente gaan immers over de ruimtelijke ordening en kunnen dan ook in het
ruimtelijke ordeningsbeleid voorwaarden stellen aan welke teelt op welke locatie plaats mag vinden.
Memo algemeen bestuur
3 / 4
In de delen van ons watersysteem dat boven boezempeil ligt, mag niet zonder vergunning water worden
onttrokken. Dat gebied ligt vooral op de hogere zandgronden, waar ook lelieteelt plaats vindt. Lelieteelt
maakt voor beregening vooral gebruik van grondwater. Daarvoor moeten zij een melding doen bij het
waterschap, of wanneer de pompcapaciteit boven de 60 m3/uur ligt een vergunning aanvragen.
Wij moeten vergunningen toetsen op de effecten op het watersysteem.
Vanuit dat oogpunt kunnen we een drempel bepalen van de hoeveelheid water die gebruikt mag worden
voor beregening per ha. In onze waterschapsverordening sturen we nu op de waterhoeveelheid per uur per
beregeningspunt. Overgaan op sturing op de onttrekkingshoeveelheid water per hectare of watergang
vereist dat we goed kunnen meten en daarmee toezicht kunnen uitoefenen. De vraag of er een drempel
moet worden gesteld aan de maximale hoeveelheid water die mag worden benut voor beregening is
onderdeel voor de beleidsontwikkeling voor grondwateronttrekkingen die momenteel plaatsvindt. Dat is
niet specifiek gericht op de lelieteelt, maar op het tegengaan van verdrogingseffecten.
Voor de uit- en afspoeling kunnen we géén specifieke bestrijdingsmiddelen verbieden of specifieke teelten.
Wel kunnen we algemene maatregelen nemen om de belasting van bestrijdingsmiddelen op
oppervlaktewater te verminderen. De omgevingswet geeft ons hiertoe nieuwe bevoegdheden. Of en hoe
wij deze bevoegdheden in kunnen en willen inzetten moeten we nog verder uitwerken. Er geldt in ieder
geval een vereiste dat deze maatwerkregels aantoonbaar moeten bijdragen aan het oplossen van een
specifiek knelpunt.
Vraag 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en
maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?
Als eerste: beregening van lelieteelt vindt voornamelijk plaats vanuit grondwater. De verdringingsreeks
geldt voor de verdeling van oppervlaktewater en niet voor grondwater. Bij de lelieteelt op zandgrond gaat
het om grondwateronttrekkingen.
Daarnaast verwijst u naar de toelichting bij de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân. De
provincie, en niet WF, kan een deel van de verdringingsreeks regionaal nader invullen. Daarom verwijzen
wij u door naar de provincie als aangewezen instantie om haar eigen Omgevingsverordening toe te lichten
en geven hierna alleen kort een algemene toelichting op de verdringingsreeks bij oppervlaktewatertekort.
De rangschikking van belangen in de categorieën 1 en 2 van de verdringingsreeks (veiligheid en voorkomen
van onomkeerbare schade, en nutsvoorzieningen) staan sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet
in artikel 3.14 van het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het belang van tijdelijke beregening van
kapitaalintensieve gewassen valt onder categorie 3, verder valt het belang van landbouw onder categorie
4. Deze tijdelijke beregening van kapitaalintensieve gewassen geldt puur wanneer relatief weinig water
grote schade kan voorkomen en anders totale mislukking van de oogst dreigt. De provincie kan
rangschikking binnen de categorieën 3 en 4 (kleinschalig hoogwaardig gebruik en overige belangen,
Memo algemeen bestuur
4 / 4
waaronder economische afweging) in haar omgevingsverordening opnemen. We verwijzen u dan ook naar
artikel 3.14 van de Omgevingsverordening van de provincie Fryslân.
Vragen aan DB Wetterskip Fryslân over bestrijdingsmiddelengebruik in de
lelieteelt 28 mei 2024
Introductie
In de media kunnen we regelmatig lezen dat burgers en actiegroepen in o.a. Drenthe,
Friesland en Limburg zich grote zorgen maken over de gezondheidsrisico’s van lelieteelt in de
buurt van woningen, tuinen, sportvelden en scholen, alsmede de risico’s voor de natuur. Ook
vanuit onze achterban bereiken ons regelmatig zorgen over ophoping van
bestrijdingsmiddelen in bodems, oppervlaktewater en grondwater; over het nog kunnen eten
uit eigen groentetuinen; en over spelende kinderen die mogelijk aan te grote hoeveelheden
gifstoffen worden blootgesteld.
Dit is de aanleiding voor onderstaande vragen aan het DB.
Ten eerste: Risico’s voor de volksgezondheid en (water)milieu
Er is sprake van toenemende maatschappelijke onrust over het hoge
bestrijdingsmiddelengebruik in de lelieteelt. Een lelieveld verbruikt 114 kilo werkzame stof
per hectare. Gedurende één seizoen worden lelievelden zo’n 25 keer bespoten met 20
verschillende cocktails van 2 tot 7 gewasbestrijdingsmiddelen. Onafhankelijk onderzoek heeft
uitgewezen dat in de buurt van Drentse leliekwekers 57 verschillende bestrijdingsmiddelen
werden gevonden in groenten en in bodemmonsters (ook van natuurgebieden), waarvan
sommige zeer giftig. Uit recent wetenschappelijk onderzoek1
wordt steeds duidelijker dat
bestrijdingsmiddelen gebruikt in de bollenteelt aantoonbare risico’s vormen voor de
volksgezondheid, vooral voor ongeboren en opgroeiende kinderen.
VRAAG 1. Hoe kijkt het DB aan tegen de risico’s van bestrijdingsmiddelengebruik in de
lelieteelt in relatie tot de waterkwaliteit in Fryslân en de biodiversiteit in en om onze wateren?
VRAAG 2. Zijn chemische bestrijdingsmiddelen die in de lelieteelt gebruikt worden al
aangetoond aanwezig in het Friese grondwater?
Ten tweede: Geen regie op lelieteelt op de hoge zandgronden
De Noordelijke Rekenkamer heeft recentelijk geconcludeerd dat er op dit moment geen
effectief beleid in de Provincie Drenthe gevoerd wordt om de schade aan mens en milieu als
gevolg van bestrijdingsmiddelengebruik in de bollenteelt te minimaliseren. Ook geven zij aan
dat, op basis van het voorzorgsbeginsel, het raadzaam is om zorgvuldig om te gaan met
onzekerheden. Minister Adema zet zich ook in om het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen in de lelieteelt terug te dringen en de groei van het areaal
lelieteelt te stoppen. Ook zijn er in de Friese Staten vragen gesteld over deze kwestie.2 In de
gemeente Opsterland geldt een verbod op lelieteelt op agrarische akkers.
1
Enkele recente bronnen: Onderzoeksproject SPRINT (Universiteit Wageningen gesubsidieerd door EU);
“Zorgen voor morgen. Bollenteelt in Drenthe” (Noordelijke Rekenkamer) en diverse onderzoeken
uitgevoerd in opdracht van Meten=Weten (Feiten/ onderzoek - Meten=Weten- verspreiding milieu -
gezondheid (metenweten.nl))
2 Schriftelijke vragen GrienLinks en FNP over beleid pesticiden (notubiz.nl)
Vanuit verantwoordelijkheid voor waterkwaliteit heeft Wetterskip Fryslân veel belang bij
vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het water.
VRAAG 3. Ziet het DB op basis van het voorzorgbeginsel aanleiding om stappen te nemen
betreffende een vermindering van de belasting van chemische bestrijdingsmiddelen op het
grond en oppervlaktewater, specifiek betreffende vergunningverlening voor wateraanvoer van
de lelieteelt? Zo ja, kan bijvoorbeeld overwogen worden om per locatie te bepalen wat
redelijke risico's zijn voor uitvloeiing van bestrijdingsmiddelen naar grond- en
oppervlaktewater? Zo nee, wat zijn de huidige afspraken betreffende vergunningverlening
voor wateraanvoer voor de lelieteelt?
Ten derde: verdringingsreeks
In de eigen regels van WF over de verdringingsreeks bij aanhoudende droogte staat: “De
gewassen die economisch en maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden, mogen het
langst worden beregend met water uit de sloten, plassen, vaarten en uit het grondwater.” De
lelieteelt staat hoger in deze verdringingsreeks dan andere gewassen. Dat houdt in dat de
voedselvoorziening in tijden van droogte – op de toch al kwetsbare zandgronden – eerder in
het gedrang komt bij aanwezigheid van lelieteelt.
VRAAG 4. Kan het DB aangeven wat er wordt bedoeld met ‘gewassen die economisch en
maatschappelijk het belangrijkst worden gevonden’? Is er sprake van een volwaardige
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA)?
Bij voorbaat dank voor de antwoorden.
Partij van de Arbeid, Annelies Stolp
Partij voor de Dieren, Ronnie Koop
Water Natuurlijk Fryslân / Geborgd Natuur, Jelle Arjaans