Inbreng Peil­be­sluit water­systeem Herbaijum


14 juni 2021

Algemene Bestuursvergadering d.d. 14 juni 2021

Inbreng: Suzanne van Wylick, algemeen bestuurslid PvdD

Inbreng Peilbesluit watersysteem Herbaijum:

Tegenstem.

Dank u voorzitter, voor mij volstaat het geven van een stemverklaring. Deze stemverklaring verdient van mij een toelichting.

De Partij voor de Dieren is mordicus tegen het voorstel van het DB om het peil bij Herbaijum te verlagen, omdat het beleid van Wetterskip Fryslân luidt: “geen peilverlaging, tenzij…”.

Ik ben van mening dat het Wetterskip in het algemeen, maar ook in deze casus in het bijzonder, peilverlagingen on hold moet zetten, juist om het belang van de natuur, de bodem en de toekomstige generaties te beschermen, en dat het korte termijn belang dat aan grootschalige, industriële landbouw wordt toegekend in alle opzichte onvoldoende reden is en mag zijn om een uitzondering op dat beleid te maken.

Met de wetenschap van nu, wat betreft de gevolgen van de lage waterpeilen, ben ik van mening dat we als algemeen bestuur hier niet voor kunnen zijn, omdat:

  1. Elders in het land kan gewoon worden geboerd op hogere waterpeilen.
  2. De toekomstige financiële risico’s voor het Wetterskip worden hoger door het risico op extra verzilting. In het licht van de discussie bij het vorige agendapunt … over gezond financieel management… wie gaat de rekening betalen van deze peilverlaging?
  3. Niet duidelijk is gemaakt waarom peilverlaging per se door moet worden gevoerd. Dit lijkt weer een voorbeeld van politiek cliëntelisme, dat gericht is op het bedienen van de meest welgevallige doelgroep van dit dagelijks bestuur, te weten de landbouw. We leren kennelijk weinig van de problematiek waar we tegenwoordig mee moeten dealen. Kijk naar het Veenweidegebied. Hoeveel argumenten heeft het DB nog nodig om de bakens daar waar het de waterpeilen betreft te verzetten? Leren we dan nooit iets van het verleden?

Voorzitter, het moge duidelijk zijn dat ik/de Partij voor de Dieren, vanwege bovenstaande argumenten faliekant tegen dit voorstel van peilverlaging is.

Dank u voorzitter.

Het doel van het peilbesluit watersysteem Herbaijum is om een goede balans te bereiken tussen een robuust watersysteem met grote peilgebieden, een goede drooglegging voor de landbouw en een beperkte toename van de verzilting, waarbij de negatieve gevolgen van bodemdaling voldoende zijn gecompenseerd.

Het argument is dat de huidige drooglegging met 60-80 cm ontoereikend is voor de landbouw. De voorgestelde oplossing te weten: het verder verlagen van het waterpeil, is weliswaar niet de meest gewenste oplossing voor het waterschap en een belanghebbende, maar een compromis.

De algemene beleidslijn van het Wetterskip is geen peilverlaging, tenzij… Wat betreft het risico op verzilting is het in het belang van het Wetterskip om dat zo klein mogelijk te houden.

Voorzitter, vanwege bovenstaande argumenten ben ik faliekant tegen dit voorstel van peilverlaging. Ik ben benieuwd of er andere bestuursleden zijn die mij daarin kunnen volgen

Achtergrond

Ik heb hierover de volgende vragen:

  1. Het uitgangspunt is geen peilverlaging, tenzij….Wordt in dit geval wel aan dat uitgangspunt voldaan? Ik kan me voorstellen dat peilverlaging een wens is van de landbouw, maar creëren we hiermee niet een situatie waarin het Waterschap op termijn tegen kosten aan gaat lopen, bijvoorbeeld op het gebied van de verzilting?
  2. Friesland hanteert door de bank genomen lagere waterpeilen dan elders in Nederland, waar men kennelijk wel in staat is om te boeren op hogere waterpeilen. Dat lijkt mij een goed argument om vast te houden aan het uitgangspunt van geen peilverlaging. En als het moet, dan past de landbouw zich maar aan aan de verwachte bodemdaling en claimen ze de schade bij de veroorzaker, Frisia Zout. Waarom neemt het DB de risico’s van de bodemdaling over?
  3. In de huidige tijd en met de huidige kennis van wat peilverlagingen aan schade oplevert voor de natuur en de bebouwing is het naar mijn mening tijd om het uitgangspunt “geen peilverlaging, tenzij…” aan te scherpen tot “peilverhoging, tenzij…”. Waarom wil het DB toch een peilverlaging doorzetten?
  4. In het veenweidegebied heeft de wal het schip allang gekeerd waar het gaat om de aangebrachte schade aan natuur, funderingen van huizen en infrastructuur. Leren we daar dan niets van?
  5. Het verziltingsrisico is voor het Waterschap. Dit wordt in de memo ingeschat als beheersbaar. Is dat, met verwijzing naar het veenweidegebied, realistisch? De verziltingsproblematiek is nog relatief nieuw. Creëren we door al die onnatuurlijke ingrepen dan mogelijk op dat punt nieuwe en onbeheersbare risico’s?

Het voorstel lezende ben ik niet overtuigd van het nut en de noodzaak van de voorgestelde peilverlaging. Ik stel voor om met de wetenschap van nu als algemene generieke richtlijn aan te houden “helemaal geen peilverlagingen meer”. Vandaar dat de Partij van de Dieren tegen deze peilverlaging stemt met deze stemverklaring.

Interessant voor jou

Bijdrage Regionale Energie Strategie (RES)

Lees verder

Inbreng commissie DSF - Kadernota

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer